Verkrijg hier toegang tot exclusieve NVP Website ledencontent.
Op 1 januari 2022 is het nieuwe zorgprestatiemodel ingevoerd, de nieuwe bekostiging voor geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg.
We nemen in de ggz afscheid van de dbc’s, zzp’s en de producten van de generalistische basis-ggz. En in de fz van de dbbc’s. In het zorgprestatiemodel worden behandelingen niet meer als traject afgerekend, maar als losse zorgprestaties. En we gaan werken met zorgvraagtypen. Het zorgvraagtype geeft informatie over de zorgvraag van een patiënt, maar bepaalt niet de prijs van de behandeling. De prijs van de behandeling wordt bepaald door de zorgprestaties en de tarieven die hiervoor zijn afgesproken.
Het zorgprestatiemodel wordt een bekostiging met eenvoudige regels en duidelijke nota’s. Het is één structuur voor de hele ggz, dus geen schot meer tussen de basis- ggz en de specialistische ggz en zal het model minder administratieve lasten opleveren.
Met het nieuwe bekostigingsmodel verdwijnen de dbc’s. Waar de huidige bekostiging ter discussie werd gesteld doordat het de verkeerde prikkels geeft, moet het Zorgprestatiemodel de prikkel geven voor doelmatige zorg.
Het zorgprestatiemodel is een model voor prestatiebekostiging. De ‘prestaties’ bepalen welke vergoeding een zorgaanbieder krijgt voor ggz of forensische zorg. Een prestatie is in het nieuwe model bijvoorbeeld een consult. Of een overnachting in de kliniek. Het model gaat de dbc’s, dbbc’s en zzp’s die nu worden gebruikt vervangen.
De bekostiging van een ggz-behandeling is bijna geheel afhankelijk van vier factoren:
Het basisschema voor de nieuwe bekostiging.
De zorgzwaarte is onderverdeeld in ambulant (met drie kwaliteitsstatuten), outreachend, klinisch, forensisch (met een verschil tussen beveiligd en onbeveiligd) en hoogspecialistische zorg. De prestaties op opleidingsniveau zijn: arts-specialist, klinisch psycholoog, gezondheidszorgpsycholoog, arts, verpleegkundig specialist ggz, psychotherapeut, verpleegkundige en overige beroepen.
In het zorgprestatiemodel is niet meer de diagnose leidend, maar de consulten, verblijfssituatie en het niveau van de zorg(verlener). Belangrijk is dat de ‘indirecte tijd’ wordt verdisconteerd in de prestatie. Dit neemt veel administratief werk uit handen, vooral bij tbs-klinieken.
De tijd zal anders worden geregistreerd. Bij dbc’s is dat een ‘tot’-grens, wat er nu toe leidt dat een deel van de behandelaren meer tijd registreren voor een hogere declaratie. Daarom heeft de NZa besloten een zogeheten ‘vanaf’-grens aan te brengen.
Vrijgevestigd?
De nieuwe manier van bekostigen zal ook elke vrijgevestigde ggz-behandelaar gaan raken: u werkt dan niet meer met producten en/of dbc’s, maar met prestaties in de vorm van (meestal) consulten. Het is verstandig daarom op tijd te gaan werken met een elektronisch patiëntendossier (epd). Lees hier waarom
Komt het onderscheid tussen basis-ggz en gespecialiseerde ggz helemaal te vervallen?
Voor basis-ggz en gespecialiseerde ggz gelden dezelfde prestaties. De NZa zal waarschijnlijk wel gaan bepalen dat de prestaties die voor basis-ggz in rekening worden gebracht een ‘zorglabel’ moeten meekrijgen. De basis-ggz zal dus voor zorgverlener, patiënt en zorgverzekeraar wel herkenbaar blijven. Het is niet uit te sluiten dat zorgverzekeraars voor gecontracteerde basis-ggz afspraken met zorgaanbieders zullen willen maken. Dit staat echter los van het zorgprestatiemodel.
Werkt u in de generalistische basis-ggz? Schrijf directe én indirecte tijd in 2021
Op 1 januari 2022 wordt het nieuwe zorgprestatiemodel ingevoerd. Alle behandelingen (producten en dbc’s) die niet in 2021 zijn afgerond, worden op die datum afgekapt en in administratieve zin afgesloten. Als afsluitreden kunt u ‘overgang naar zorgprestatiemodel’ gebruiken. U kunt deze producten en dbc’s per die datum declareren bij de zorgverzekeraar of de patiënt. Het resterende deel van de behandeling dat in 2022 plaatsvindt, declareert u in 2022 volgens het nieuwe zorgprestatiemodel.
De behandelingen die op 31 december 2021 nog niet zijn afgerond, sluit u met de afsluitreden ‘overgang naar het zorgprestatiemodel’. Deze zorgtrajecten worden dus niet gedeclareerd op basis van het eerder vastgestelde patiëntprofiel: eenmalig is het aantal werkelijk bestede minuten directe en indirecte tijd bepalend voor het product waar het zorgtraject in zal vallen en dat u dus vervolgens kunt declareren.
Daarom is het belangrijk dat u dit jaar – in ieder geval van de behandelingen die niet zijn afgerond op 31 december 2021– de bestede directe én indirecte tijd goed bijhoudt en registreert, zodat deze zorgtrajecten straks met het juiste product zullen matchen.