NVP Website voor leden

Verkrijg hier toegang tot exclusieve NVP Website ledencontent.

21-12-2023

Uitspraak van de maand december

Uitspraak van de maand december

Deze uitspraak van de maand betreft een gz-psycholoog die als regiebehandelaar een maatregel 'berisping' kreeg opgelegd. Ook tegen de andere gz-psycholoog en psychiater uit het behandelteam zijn klachten ingediend. Het tuchtcollege oordeelt dat zij niet de zorgvuldigheidseisen in acht hebben genomen bij het beëindigen van de behandelovereenkomst. 

De situatie
De twee gz-psychologen en de psychiater zijn werkzaam bij een instelling die psychologische en psychiatrische behandeling biedt aan cliënten, zowel binnen de basis als de specialistische ggz. De cliënt is bij deze zorgaanbieder behandeld door een behandelteam, waarvan de aangeklaagde professionals deel uitmaakten.

Bij de intake en de start waren de gz-psycholoog en de psychiater betrokken. De diagnose was een chronische depressie en symptomen van PTSS, met als in het behandelplan overeengekomen behandeling ‘praten en pillen’. De cliënt had last van de bijwerkingen van de medicatie. Vervolgens is een traject groeps-schematherapie voorgesteld. Hoewel de cliënt had ingestemd, verscheen hij niet omdat hij niets voelde voor het ‘aanhoren voor andermans problemen’. Bij uitnodigingen daarna voor een persoonlijk consult verscheen hij niet. In het MDO is vervolgens besloten de behandeling te beëindigen.

De gz-psycholoog van het behandelteam die niet zijn regiebehandelaar is, heeft de cliënt een e-mail gestuurd (met in cc de regiebehandelaar) met als tekst: ‘‘Helaas hebben we geen reactie op onze mail ontvangen en was je vorige week ook niet op de voorgestelde afspraak bij ons op kantoor. Wij merken dat het lastig is om contact met je te krijgen en het hierdoor ook niet mogelijk is om een behandeling van de grond te krijgen. Als jij niet op afspraken komt en of we alleen communiceren per mail kunnen wij geen behandeling bieden. We hebben meermaals getracht hier over met jou in contact te komen maar dit is niet gelukt. We hebben in overleg met je huisarts helaas moeten besluiten de behandeling stop te zetten. Mocht je in de toekomst anders over gaan denken, dan kan je via de huisarts een verwijzing krijgen. We wensen je het beste toe.
 

Het tuchtcollege zegt hierover in de uitspraak tegen de gz-psycholoog die tevens regiebehandelaar is het volgende:

“Op grond van artikel 7:460 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een hulpverlener de behandelingsovereenkomst niet opzeggen, behalve als daarvoor gewichtige redenen zijn. Artikel 19 van de Beroepscode 2015 van het Nederlands Instituut van Psychologen (hierna: de beroepscode van het NIP) bepaalt over de beëindiging van de zorgrelatie: ‘‘Psychologen zijn verantwoordelijk voor de continuïteit van de professionele relatie. Als dat nodig is schakelen zij daarbij andere deskundigen in. Zij treffen maatregelen om zich er van te verzekeren dat een of meer vakgenoten hun professionele werkzaamheden overnemen dan wel afronden, als zij om welke reden dan ook genoodzaakt zijn de professionele relatie ontijdig te onderbreken of voortijdig af te breken. Psychologen zijn verantwoordelijk voor een adequate overdracht.’’ 

In de beroepscode van het NIP wordt aan dit artikel geen nadere uitwerking gegeven. Omdat de gz-psycholoog geen arts is, is zij niet gebonden aan de KNMG-richtlijn “Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst” (hierna: de KNMG-richtlijn). De uitgangspunten van de KNMG-richtlijn, die een uitwerking vormen van artikel 7:460 BW, kunnen echter wel mede een richtsnoer vormen voor de invulling van zorgvuldig handelen door gz-psychologen bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst met een patiënt.

In de KNMG-richtlijn wordt als gewichtige reden voor het beëindigen van een behandelingsovereenkomst onder meer de omstandigheid genoemd dat een patiënt niet wil meewerken aan de behandeling. Voor wat betreft de zorgvuldigheidseisen die een arts in acht moet nemen, vermeldt de KNMG-richtlijn dat de arts de patiënt herhaaldelijk waarschuwt, aandringt op verandering en onderzoekt of herstel van de relatie mogelijk is, een redelijke termijn stelt, de medisch noodzakelijke hulp in de tussentijd voortzet of voor vervanging zorgt totdat de patiënt een nieuwe behandelaar heeft gevonden, meewerkt aan het zoeken naar een alternatief voor de zorg en gegevens moet verstrekken aan andere betrokken artsen of hulpverleners (met toestemming van de patiënt).”

Behandelingsovereenkomstv beëindigen
Naar het oordeel van het tuchtcollege is het in het MDO genomen besluit de behandelingsovereenkomst met cliënt te willen beëindigen, te begrijpen. In de KNMG-richtlijn wordt het niet willen meewerken aan de behandeling genoemd als voorbeeld van een gewichtige reden voor de beëindiging van een behandelingsovereenkomst. De cliënt nam aanvankelijk antidepressiva in. Nadat hij daarvan bijwerkingen ervoer en hem een ander antidepressivum was voorgeschreven, heeft hij geen antidepressiva meer ingenomen ondanks dat met hem was besproken dat dit wel noodzakelijk is. De cliënt verscheen ook niet op afspraken. Hij wilde het aantal fysieke afspraken tot een minimum beperken. Het behandelteam heeft zich ingespannen om de cliënt te motiveren voor behandeling. Van het behandelteam kan niet worden verwacht dat zij blijft proberen om de cliënt aan de behandeling te laten meewerken. In zoverre is de klacht dan ook ongegrond.

Wijze waarop
Echter de wijze waarop de gz-psycholoog de behandelingsovereenkomst heeft beëindigd, acht het college onzorgvuldig. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct beëindigd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf en zonder aan te dringen op verandering. De beëindiging van de behandelingsovereenkomst kwam voor de cliënt dan ook uit het niets. Beëindiging van de behandelingsovereenkomst met onmiddellijke ingang mag alleen als er sprake is van een zeer dringende reden. Hiervan was geen sprake. De gz-psycholoog had als regiebehandelaar de stagnatie in de behandeling officieel moeten thematiseren. Daar komt bij dat de behandelingsovereenkomst werd beëindigd terwijl er nog een onderzoek liep. Dit had niet gemogen, dit onderdeel van de klacht is daarom gegrond.

Geen regie
Volgens de cliënt was er geen regie. Hij stelt dat de behandelaren niet van elkaar wisten wat zij deden en naar elkaar wezen. Er was niemand die de voortgang bewaakte en toezag op het welzijn van de cliënt. De gz-psycholoog en ook de andere aangeklaagde behandelaren hebben aangevoerd dat de behandelaren van de cliënt steeds met elkaar in overleg waren over de situatie van de cliënt. Zij hebben vaak en intensief met elkaar besproken hoe de situatie ten goede kon worden gekeerd. Uit de stukken blijkt inderdaad dat er veel overleg is geweest tussen de behandelaren over de behandeling van de cliënt en dat zij zeer betrokken waren.

Onduidelijk
Verder blijkt uit de stukken dat het voor cliënt onduidelijk was wie de regiebehandelaar was. Bij zorgverlening door een behandelteam hoort dat aan de cliënt duidelijk wordt gemaakt wie de regiebehandelaar is en wat het regiebehandelaarschap inhoudt. De gz-psycholoog is als regiebehandelaar primair verantwoordelijk deze duidelijkheid te geven. Het college is van oordeel dat de gz-psycholoog die tevens de rol vervulde van regiebehandelaar tekort is geschoten in de informatievoorziening aan de cliënt. Daar komt bij dat zij heeft bijgedragen aan de onduidelijkheid bij de cliënt over ieders rol bij de zorgverlening door de e-mail waarin de cliënt wordt medegedeeld dat de behandeling wordt stopgezet te laten versturen door de andere gz-psycholoog.

De uitspraak
De regiebehandelaar wordt verweten dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld. Zij heeft bij de beëindiging van de behandelingsovereenkomst de zorgvuldigheidsnormen niet in acht genomen door als regiebehandelaar de stagnatie in de behandeling niet officieel te thematiseren en door de behandelingsovereenkomst met onmiddellijke ingang te (laten) beëindigen. Verder heeft zij bij de cliënt onduidelijkheid laten bestaan over ieders rol bij de zorgverlening. De gz-psycholoog heeft de cliënt niet verteld dat zij regiebehandelaar was en wat het regiebehandelaarschap inhoudt. Daarmee is zij tekortgeschoten in de informatievoorziening aan de cliënt. Bovendien had de gz-psycholoog uit haar naam de e-mail waarin de behandelingsovereenkomst wordt beëindigd naar de cliënt moeten sturen en had zij contact moeten hebben met de huisarts van de cliënt in plaats van dat over te laten aan de andere gz-psycholoog.

  • De uitspraak Bij de uitspraak is rekening gehouden met ieders rol in het behandelteam. De regiebehandelaar draagt hierbij een zwaardere verantwoordelijkheid en de klacht over de onduidelijkheid voor de cliënt m.b.t. de regievoering is gegrond.
  • Maatregel: de gz-psycholoog die regiebehandelaar is krijgt als maatregeling een berisping opgelegd, voor de andere gz-psycholoog en de psychiater geldt een waarschuwing.
  • Datum uitspraak: 21-08-2023
  • Lees hier de uitspraken tegen de
    gz-psycholoog tevens regiebehandelaar
    de andere gz-psycholoog
    de psychiater

Toelichting NVP
Aangezien het hier gaat om uitspraken tegen gz-psychologen en een psychiater wordt door in de uitspraak niet verwezen naar de Beroepscode voor psychotherapeuten. Evenals in de beroepscode voor psychiaters wordt in de Beroepscode voor psychotherapeuten aangegeven wat moet worden verstaan onder gewichtige redenen om een behandeling te verbreken en wat in dat geval dient te worden gedaan:

Beëindiging van behandeling door de psychotherapeut

II.3.1
De psychotherapeut heeft niet het recht de behandeling te verbreken tenzij sprake is van gewichtige redenen. Gewichtige redenen kunnen zijn:

  1. de psychotherapeut heeft goede redenen om te verwachten dat voortzetting van de behandeling niet zal leiden tot een verdere verbetering of stabilisering van het functioneren van de cliënt;
  1. de cliënt eist vervanging van het oorspronkelijk overeengekomen doel door een ander;
  2. de psychotherapeut vreest dat voortzetting van de behandeling redelijkerwijs niet meer te verenigen is met zijn eigen lichamelijke of geestelijke gezondheid dan wel met zijn eigen veiligheid of de veiligheid van derden;
  3. de cliënt wil niet meewerken aan bepaalde methoden die de psychotherapeut in het kader van de behandeling toepast, als gevolg waarvan de psychotherapeut voortzetting ervan niet langer verantwoord acht;
  4. een ernstig verstoorde relatie die maakt dat een onwerkbare situatie is ontstaan;
  5. praktische omstandigheden (zoals gezondheidsklachten, verhuizing) die maken dat voortzetting van de behandeling in redelijkheid niet van de psychotherapeut kan worden gevergd.
     

II.3.2
Als de psychotherapeut besluit de behandeling te verbreken, dan dient hij:

  1. zijn beslissing tijdig aan de cliënt kenbaar te maken en in voor de cliënt begrijpelijke termen te motiveren, en
  2. aan te bieden hem zo goed mogelijk te adviseren omtrent de vraag wat in het gegeven geval het beste gedaan kan worden, en c.q. of
  3. aan te bieden voor een adequate verwijzing zorg te dragen.

Over de rubriek

In 'de uitspraak van de maand' geven we een korte samenvatting van een tuchtzaak die recent of soms al wat langer geleden door het tuchtcollege is behandeld. De uitspraken kunnen een voorbeeldfunctie hebben en dienen als leidraad voor beroepsmatig handelen in situaties die vaker voorkomen. U kunt de zaken gebruiken bij intervisie of zelf uw kennis van beroepsethiek op een bepaald gebied vergroten.